Elke dag wandel ik met de hond langs de eiken van de Schothorsterlaan. Groots en majestueus kijken ze op me neer. Dikke gerimpelde stammen. Takken bijna net zo lang als de Schothorsterlaan breed is.
Ik groet de eiken. Ik denk dat ze me inmiddels wel herkennen. Soms fantaseer ik dat ze het over me hebben: “kijk, daar heb je die meneer met de honden weer. Kan hij ze niet afleren tegen onze stam te pissen?”